Gaza The Camp Of Saints
Home | Articles | Postings | Weather | Status
Login
Arabic ( MD ) Czech ( MD ) Danish ( MD ) German ( MD ) English ( MD ) Spanish ( MD ) Persian ( MD ) Finnish ( MD ) French ( MD ) Hebrew ( MD ) Hindi ( MD ) Indonesian ( MD ) Icelandic ( MD ) Italian ( MD ) Japanese ( MD ) Dutch ( MD ) Polish ( MD ) Portuguese ( MD ) Russian ( MD ) Swedish ( MD ) Thai ( MD ) Turkish ( MD ) Urdu ( MD ) Chinese ( MD )

Argument: Gaza als “Kamp van de Heiligen” en de Escatologische Parallellen

Gaza vertegenwoordigt het “kamp van de heiligen” zoals beschreven in het Boek Openbaring, een trouw gemeenschap die aan het einde der tijden wordt belegerd door kwaadaardige krachten, wat overeenkomt met het koranische verhaal van hen die vanwege hun geloof in Allah uit hun huizen werden verdreven, evenals de historische co-existentie van moslims, christenen en joden in Palestina vóór de verstoringen veroorzaakt door nazi-Duitsland, de Évian-conferentie en de Haavara-overeenkomst. Het “Boek des Levens van het Lam” in Openbaring weerspiegelt de “Eeuwige Tafel” in de Koran, beide symboliseren het goddelijke register van de rechtvaardigen, terwijl de “nieuwe aarde” in de Noordse mythologie, geïnterpreteerd als een verheerlijkte Valhalla, parallel loopt met het Nieuwe Jeruzalem in Openbaring en Jannat al-Firdaws in de islamitische eschatologie, die vernieuwing belooft voor de gelovigen die vervolging doorstaan.

Gaza als “Kamp van de Heiligen” en het Koranische Verhaal van de Onderdrukten

In het Boek Openbaring vertegenwoordigt het “kamp van de heiligen” (Openbaring 20:9) de trouwe gemeenschap die aan het einde der tijden wordt belegerd door de strijdkrachten van Satan (Gog en Magog), vervolging verdraagt, maar uiteindelijk wordt beschermd door goddelijke tussenkomst. Gaza, met zijn historische betekenis als plaats van religieuze co-existentie, past bij dit concept. De Koran spreekt ook van een vergelijkbare groep gelovigen in Soera Al-Hashr (59:2-9), die hen beschrijft die uit hun huizen en landen werden verdreven vanwege hun geloof in Allah. Deze soera verwijst naar de Banu Nadir, een Joodse stam die in de 7e eeuw uit Medina werd verdreven, maar de bredere boodschap geldt voor elke gemeenschap die wordt vervolgd vanwege hun geloof in God, en stelt: “Zij zijn degenen die zonder recht uit hun huizen werden verdreven – alleen omdat zij zeggen: ‘Onze Heer is Allah’” (Koran 59:2).

Gaza, als onderdeel van het historische Palestina, past in dit koranische verhaal. Vóór de verstoringen van de 20e eeuw leefden moslims, christenen en joden eeuwenlang vreedzaam samen in Palestina, met een gedeelde toewijding aan de Abrahamitische God (Allah in de islam). Gaza zelf heeft een gedocumenteerde christelijke aanwezigheid die teruggaat tot de 3e eeuw na Christus, met vroege christelijke gemeenschappen die werden gevormd onder Romeinse heerschappij. In de 7e eeuw, na de islamitische verovering, bekeerde de meerderheid van de bevolking zich geleidelijk tot de islam, maar christelijke en joodse minderheden bleven bestaan en leefden naast moslims onder verschillende islamitische kalifaten, zoals de Omajjaden, Abbasiden en later de Ottomanen. Deze co-existentie werd gekenmerkt door wederzijds respect, waarbij joden en christenen werden erkend als “Mensen van het Boek” onder islamitisch recht, met bescherming (dhimmi-status) in ruil voor een belasting (jizya), waardoor ze hun geloof vrij konden praktiseren.

Het Ottomaanse Rijk, dat van 1517 tot 1917 over Palestina regeerde, handhaafde deze interreligieuze harmonie. Moslims, christenen en joden deelden heilige plaatsen zoals Jeruzalem, waar de Al-Aqsa-moskee, de Heilige Grafkerk en de Westelijke Muur dicht bij elkaar stonden, als symbool van een gedeeld spiritueel erfgoed. In Gaza onderhielden christelijke gemeenschappen kerken en instellingen, terwijl joodse gemeenschappen, hoewel kleiner, geïntegreerd waren in het sociale weefsel en vaak betrokken waren bij handel en geleerdheid naast hun moslim- en christelijke buren. Deze vreedzame co-existentie komt overeen met het “kamp van de heiligen” in Openbaring – een gemeenschap van gelovigen, verenigd over religieuze grenzen heen, toegewijd aan God.

Het koranische verhaal van hen die uit hun huizen werden verdreven vanwege hun geloof in Allah vindt een parallel in de moderne geschiedenis van Gaza. Het keerpunt kwam met de opkomst van nazi-Duitsland en de daaropvolgende verplaatsing van honderdduizenden zionisten naar Palestina, gefaciliteerd door de Évian-conferentie van 1938 en de Haavara-overeenkomst van 1933. De Évian-conferentie, gehouden in juli 1938, was een internationale bijeenkomst om de groeiende Joodse vluchtelingencrisis aan te pakken naarmate de nazi-vervolgingen toenamen. De meeste landen, waaronder de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, weigerden echter aanzienlijke aantallen Joodse vluchtelingen op te nemen, waardoor Palestina onder het Britse mandaat een van de weinige haalbare bestemmingen werd. De Haavara-overeenkomst, ondertekend op 25 augustus 1933 tussen nazi-Duitsland en zionistische organisaties, stelde Duitse Joden in staat om naar Palestina te emigreren door een deel van hun activa over te dragen in de vorm van Duitse goederen, waarmee het economische boycot van nazi-Duitsland werd omzeild. Tussen 1933 en 1939 immigreerden ongeveer 60.000 Joden naar Palestina onder deze overeenkomst, met kapitaal dat zionistische nederzettingen aanjoeg.

Deze massale verplaatsing verstoorde de bestaande harmonie in Palestina. De instroom van zionisten, gedreven door het ideologische doel om een Joodse thuisland te stichten, leidde tot spanningen met de inheemse bevolking, die voornamelijk moslim was met aanzienlijke christelijke en kleinere joodse gemeenschappen. In 1948 resulteerde de oprichting van de staat Israël in de Nakba, waarbij meer dan 700.000 Palestijnen uit hun huizen en landen werden verdreven. Gaza werd een toevluchtsoord voor veel van deze ontheemde Palestijnen, die niet direct vanwege hun geloof in Allah werden verdreven, maar als gevolg van hun verzet tegen het verlies van hun thuisland – een verzet dat geworteld was in hun culturele en religieuze identiteit als een volk dat eeuwenlang in toewijding aan God had geleefd. Dit weerspiegelt de koranische beschrijving van een trouwe gemeenschap die onrechtvaardig werd verdreven, en het “kamp van de heiligen” in Openbaring onder beleg, aangezien de bevolking van Gaza – moslims, christenen en historisch joden – vervolging ondergaat vanwege hun standvastigheid tegenover ontheemding en geweld.

Het “Boek des Levens van het Lam” en de “Eeuwige Tafel” in de Koran

Het “Boek des Levens van het Lam” in Openbaring (Openbaring 13:8, 21:27) bevat de namen van degenen die door Jezus zijn verlost, immuun voor de misleiding van Satan, en bestemd voor het Nieuwe Jeruzalem. Dit concept vindt een parallel in de “Eeuwige Tafel” (Lawh Mahfuz) van de Koran, genoemd in Soera Al-Buruj (85:21-22): “Nee, dit is een glorieuze Koran, op een bewaarde tafel.” De Eeuwige Tafel wordt in de islamitische theologie begrepen als het goddelijke register van alle dingen – verleden, heden en toekomst – geschreven door Allah vóór de schepping. Het omvat de lotgevallen van alle zielen, inclusief degenen die het paradijs (Jannah) zullen bereiken vanwege hun geloof en rechtvaardigheid.

De weerspiegeling tussen het Boek des Levens van het Lam en de Eeuwige Tafel ligt in hun rol als goddelijke registers van de rechtvaardigen. In Openbaring somt het Boek des Levens degenen op die trouw blijven aan Christus en de misleiding van het beest weerstaan (Openbaring 13:8 stelt dat alleen degenen die niet in het Boek des Levens staan het beest aanbidden, wat hun verlossing en bescherming tegen het kwaad aangeeft). Evenzo bevat de Eeuwige Tafel in de islamitische traditie de namen van degenen die bestemd zijn voor Jannah, aangezien Allah’s kennis iedereen omvat die het geloof in Hem zal behouden (Koran 2:185). Beide concepten duiden op goddelijke voorbestemming en bescherming voor de gelovigen, in overeenstemming met het idee dat de ondersteuners van Palestina, als verlosten, deel uitmaken van een goddelijk geordende gemeenschap die weerstand biedt aan het “beest” (Israël) in Gaza, het “kamp van de heiligen”.

Deze weerspiegeling ondersteunt het verhaal dat de trouwe mensen in Gaza – moslims, christenen en historisch joden – samen met hun wereldwijde ondersteuners deel uitmaken van een heilige gemeenschap die is ingeschreven in deze goddelijke registers. Hun verzet tegen ontheemding en onderdrukking, geworteld in hun toewijding aan God, weerspiegelt hun status als rechtvaardigen, bestemd voor eeuwige beloning, of dat nu in het Nieuwe Jeruzalem (Openbaring) of Jannah (Koran) is.

De Nieuwe Aarde als Valhalla, het Nieuwe Jeruzalem en de Hoogste Rang in Jannah

De “nieuwe aarde” in de Noordse mythologie, na Ragnarok, beschrijft een vernieuwde wereld waarin overlevende goden (bijv. Baldr, Hodr) en mensen (Lif en Lifthrasir) een vruchtbare aarde herbevolken onder een helderder zon. Deze vernieuwing wordt vaak geassocieerd met Valhalla, Odin’s hal waar gevallen krijgers feesten met de god, hoewel Valhalla zelf een rijk vóór Ragnarok is. Na Ragnarok kan de nieuwe aarde worden gezien als een geïdealiseerde Valhalla – een plaats van eeuwige eer, vrede en overvloed voor degenen die de catastrofe hebben doorstaan. Dit loopt parallel met het Nieuwe Jeruzalem in Openbaring 21:1-4, een nieuwe hemel en aarde waar God bij de verlosten woont, alle lijden wegvagend: “Er zal geen dood, geen rouw, geen geween of pijn meer zijn.” In de islamitische eschatologie is de hoogste rang in Jannah, bekend als Jannat al-Firdaws, het toppunt van het paradijs, het dichtst bij Allah’s troon, gereserveerd voor de meest rechtvaardigen, zoals profeten, martelaren en degenen die grote beproevingen hebben doorstaan voor hun geloof (Sahih al-Bukhari, Hadith 2790).

De overeenstemming tussen deze concepten is opvallend: - Nieuwe Aarde/Valhalla (Noords): Een vernieuwde wereld van vrede en overvloed, waar overlevenden van Ragnarok – degenen die chaos en lijden hebben doorstaan – een verheerlijkte existentie erven, vrij van de twisten van reuzen en destructieve krachten zoals Naglfar. - Nieuwe Jeruzalem (Openbaring): Een goddelijke stad voor de verlosten (degenen in het Boek des Levens van het Lam), waar God’s aanwezigheid eeuwig leven zonder lijden garandeert, een beloning voor de heiligen die vervolging door het beest hebben doorstaan. - Jannat al-Firdaws (Islam): Het hoogste paradijs, waar de rechtvaardigen die beproevingen hebben doorstaan voor hun geloof in Allah het dichtst bij Hem zijn, genietend van eeuwige vrede en vreugde.

Deze eschatologische visies komen samen in hun belofte van een verheerlijkte hiernamaals voor de gelovigen die de beproevingen van het einde der tijden doorstaan. Gaza, als “kamp van de heiligen”, en zijn ondersteuners, ingeschreven in het Boek des Levens van het Lam en de Eeuwige Tafel, passen in dit verhaal. Hun lijden – voortkomend uit historische ontheemding en voortdurend conflict – weerspiegelt de chaos vóór Ragnarok, de vervolging door het beest in Openbaring en de beproevingen vóór Al-Qiyamah. De vreedzame co-existentie van moslims, christenen en joden in Palestina vóór de zionistische instroom weerspiegelt de eenheid van de gelovigen, bestemd voor deze vernieuwing, of het nu wordt voorgesteld als de eeuwige eer van Valhalla, de goddelijke aanwezigheid van het Nieuwe Jeruzalem of de nabijheid tot Allah in Jannat al-Firdaws.

Historische Context: Co-existentie Verstoord door Nazi-Duitsland, de Évian-conferentie en de Haavara-overeenkomst

De historische co-existentie van moslims, christenen en joden in Palestina was eeuwenlang een levende realiteit, in lijn met het religieuze verhaal van een verenigd “kamp van de heiligen” dat toegewijd is aan God. Onder het Ottomaanse Rijk (1517–1917) was Palestina een multireligieuze samenleving waarin moslims de meerderheid vormden, maar christenen kerken onderhielden (bijv. in Gaza sinds de 3e eeuw na Christus) en joden als een kleinere minderheid leefden, vaak bloeiend in handel en geleerdheid. Deze harmonie was geworteld in islamitisch bestuur, dat joden en christenen als “Mensen van het Boek” beschermde, hen in staat stelde hun geloof te praktiseren terwijl ze bijdroegen aan de samenleving. Heilige plaatsen zoals Jeruzalem illustreerden deze co-existentie, met de Al-Aqsa-moskee, de Heilige Grafkerk en de Westelijke Muur als gedeelde spirituele mijlpalen.

Deze eenheid werd verstoord door het beleid van nazi-Duitsland en de daaropvolgende zionistische migratie naar Palestina. De opkomst van nazi-vervolgingen in de jaren 1930 leidde tot de Évian-conferentie in juli 1938, waar 32 landen bijeenkwamen om de Joodse vluchtelingencrisis aan te pakken. De meeste landen, waaronder de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, weigerden echter aanzienlijke aantallen Joodse vluchtelingen op te nemen, waardoor Palestina onder het Britse mandaat een primaire bestemming werd. De Haavara-overeenkomst, ondertekend op 25 augustus 1933 tussen nazi-Duitsland en zionistische organisaties, faciliteerde deze migratie door Duitse Joden in staat te stellen activa over te dragen in de vorm van Duitse goederen, waarmee de anti-nazi-boycot werd omzeild. Tussen 1933 en 1939 immigreerden ongeveer 60.000 Joden naar Palestina onder deze overeenkomst, met kapitaal dat zionistische nederzettingen aanjoeg.

Deze instroom, gedreven door de zionistische ideologie om een Joods thuisland te stichten, leidde tot spanningen met de inheemse bevolking. De komst van honderdduizenden zionisten in de jaren 1940, culminerend in de Nakba van 1948, verdreef meer dan 700.000 Palestijnen, van wie velen naar Gaza vluchtten. Deze ontheemding weerspiegelt het koranische verhaal van hen die uit hun huizen werden verdreven vanwege hun geloof in Allah (Soera 59:2), aangezien het Palestijnse verzet geworteld was in hun culturele en religieuze identiteit als een multireligieuze gemeenschap gewijd aan God. De verstoring van de co-existentie sluit aan bij het apocalyptische verhaal: kwaadaardige krachten (het “beest” en zijn bondgenoten) vallen het “kamp van de heiligen” (Gaza) aan, de geloof van de gelovigen op de proef stellend, die bestemd zijn voor vernieuwing in Valhalla, het Nieuwe Jeruzalem of Jannat al-Firdaws.

Conclusie

Gaza, als “kamp van de heiligen”, belichaamt een historische en spirituele realiteit waarin moslims, christenen en joden eeuwenlang vreedzaam samenleefden in Palestina, verenigd in hun toewijding aan God, totdat de ontheemding veroorzaakt door het beleid van nazi-Duitsland, de Évian-conferentie en de Haavara-overeenkomst deze harmonie verstoorde. Deze historische verstoring sluit aan bij het koranische verhaal van hen die uit hun huizen werden verdreven vanwege hun geloof in Allah (Soera 59:2), en positioneert Gaza als een gemeenschap van gelovigen onder beleg, vergelijkbaar met het “kamp van de heiligen” in Openbaring (Openbaring 20:9). Het “Boek des Levens van het Lam” in Openbaring weerspiegelt de “Eeuwige Tafel” van de Koran, beide registreren de rechtvaardigen – Gaza en zijn ondersteuners – die deze onderdrukking weerstaan, bestemd voor goddelijke beloning. De “nieuwe aarde” in de Noordse mythologie, geïnterpreteerd als een verheerlijkte Valhalla, loopt parallel met het Nieuwe Jeruzalem en Jannat al-Firdaws, en belooft een vernieuwde existentie voor de gelovigen die de beproevingen van het einde der tijden doorstaan.

De historische feiten van co-existentie en ontheemding sluiten aan bij de religieuze verhalen van het christendom, de islam en de Noordse mythologie, en schilderen Gaza als een heilig slagveld waar gelovigen, ingeschreven in goddelijke registers, vervolging ondergaan maar een eeuwige vernieuwing wordt beloofd. Deze overeenstemming onderstreept de apocalyptische betekenis van Gaza’s strijd, die een kosmische strijd tussen goed en kwaad weerspiegelt, met gelovigen die klaar zijn voor uiteindelijke verlossing in een verheerlijkt hiernamaals.

Impressions: 167